kleine weerschijnvlinder Apatura ilia

Familie

aurelia's (NYMPHALIDAE)

Zeldzaamheid

Een onregelmatige standvlinder die in de twintigste eeuw slechts enkele malen is waargenomen in Zuid-Limburg en Gelderland. In 1994 werden twee zwervers waargenomen: één in Simpelveld en één in de Millingerwaard. In 2011 is de kleine weerschijnvlinder gezien bij de ENCI-groeve in Maastricht, en in 2021 in juni is er eentje gezien bij Slenaken.

Rode lijst

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Eind juni-eind juli in één generatie. De vlinders leven vooral hoog in de bomen, maar komen geregeld naar beneden om te drinken van rottend materiaal, mest, overrijpe vruchten of vocht van de grond. Vooral de mannetjes kunnen met behulp van oude stinkende kaas worden gelokt.

De uiterste data waarop een vlinder is gezien, zijn 28 juni en 31 juli. Daarnaast zijn er ook nog drie waarnemingen uit augustus, zonder precieze datum.

Levenscyclus

Rups: eind juli-eind juni. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in een overwinteringsnest vlak bij de stam, een knop of een vastgesponnen blad van de waardplant. De verpopping vindt plaats aan een blad.

ei, rups, pop
De eitjes worden op de bladeren afgezet.
De rupsen komen omstreeks september uit en overwinteren op uiteenlopende plaatsen in een hibernaculum nabij de stam, een knop of op een blad dat zij stevig vast hebben gesponnen. Voor de overwintering verkleuren de rupsen van groen naar (licht)bruin. De pop hangt aan een blad.

vlinders
De vlinders leven voornamelijk hoog in de bomen, maar zijn eenvoudiger te vinden dan die van de grote weerschijnvlinder. Zij komen eerder naar beneden om te drinken van rottend materiaal, mest, overrijpe vruchten of vocht van de grond. Vooral de mannetjes kunnen met behulp van een oude, stinkende kaas naar beneden worden gelokt. In Nederland (en de Ardennen) wordt relatief vaak de oranje vorm van de kleine weerschijnvlinder gezien. Het aantal vlinders op de vliegplaatsen varieert tussen de 0,25 en de 4 individuen per hectare.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Lesser Purple Emperor

Duitse naam

Kleiner Schillerfalter

Franse naam

Le Petit Mars changeant

Oud Nederlandse naam

glanskapel, weerschijnvlinder

Meer

Toelichting wetenschappelijke naam

Apatura: apatura vormt een probleem voor de naamverklaarders; wellicht is het een van de vele cryptische namen die Fabricius aan vlinders gaf.

Auteursnaam en jaartal

(Denis & Schiffermüller, 1775)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 28-35 mm. De bovenkant van de vleugels heeft bij het mannetje een blauwpaarse glans; het vrouwtje is bruin en mist deze glans. Op de bovenkant van de voorvleugel bevindt zich vlak bij de achterrand een opvallende zwarte oogvlek met een oranje rand.

Kenmerken rups

Tot 50 mm; lichaam versmald naar de staart, die in twee kleine tegen elkaar aan liggende en zo een punt vormende doorns uitloopt; groen met twee rood en gele lengtestrepen, die vanaf de kop tot aan het midden van de rug loopt; de achterhelft met een aantal schuine rood en gele strepen op de flanken; kop groen met twee lange, bruin gestreepte doorns, die aan de uiteinde gevorkt zijn.

Gelijkende soorten vlinder

De grote weerschijnvlinder heeft geen opvallende oogvlek met een oranje rand, maar slechts een onopvallende donkere vlek op dezelfde plaats.

Gelijkende soorten vlinder

Bescherming

Aanbevolen beheersmaatregel

De kleine weerschijnvlinder is een onregelmatige standvlinder, waarvoor geen speciale beschermingsmaatregelen nodig zijn. Wel zal ook deze soort kunnen profiteren van een beheer waarbij meer open plaatsen in bossen ontstaan.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

De kleine weerschijnvlinder vliegt in bosrijke rivierdalen bij rivieroevers en op open plekken en paden in lichte en open, vochtige loofbossen met ratelpopulieren op vrij voedselrijke grond.

Planten

Waardplanten diverse soorten wilg, waaronder schietwilg en boswilg; soms ook ratelpopulier of zwarte populier.

Waardplant

Populier
Populus

Wilg
Salix

Soorten uit dezelfde familie aurelia's (NYMPHALIDAE)

Alle soorten uit deze familie