variabele voorjaarsuil Orthosia incerta

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Eind februari-begin juni in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer; ze bezoeken bloemen van sleedoorn en wilgenkatjes.

Levenscyclus

Rups: april-juli. De rupsen leven eerst in de zich ontwikkelende knoppen van de waardplant, daarna in samengesponnen uitlopers of bladeren; grotere rupsen verbergen zich overdag in de strooisellaag. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Clouded Drab

Duitse naam

Variable Kätzcheneule

Franse naam

l'Inconstante , la Fragile , l'Orthosie variable

Oud Nederlandse naam

onstandvastige vlinder

Synoniemen

Taeniocampa incerta, Monima incerta, Orthosia instabilis

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Voorjaarsuilen vliegen vroeg in het jaar. De meeste zijn Orthosia-soorten.
Deze soort is met recht variabel te noemen. De nachtvlindergids toont vijf varianten en Skinner zes.
Ook de Latijnse, Duitse en Franse soortnaam wijzen op het variabele karakter van deze voorjaarsuil.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Orthosia: orthosis is recht maken. De aandacht wordt erop gevestigd dat dit genus anders is dan b.v. dat van Lacanobia, dit genus heeft een rechte subterminale lijn. Orthosia was ook een aanroepnaam van Artemis en waarschijnlijk had Ochsenheimer beide mogelijkheden in gedachten.
incerta: incertus is niet vastgelegd. Naar de grote variatie binnen deze soort.

Auteursnaam en jaartal

(Hufnagel, 1766)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 16-20 mm. Deze zeer variabele uil is in de meeste gevallen goed herkenbaar. De voorvleugel heeft altijd een hoekige vleugelpunt en de tekening is meestal vrij ruw en vlekkerig. Aan de binnenzijde van de lichte, enigszins onregelmatige golflijn bevinden zich vrijwel altijd enkele kleine donkere vlekken: bij de voorrand, iets voor het midden en bij de binnenrand van de vleugel. Bij donkere exemplaren zijn deze vlekken minder duidelijk en bij heel lichte exemplaren ontbreken ze soms. Kleur en tekening variëren sterk: er zijn zwartachtige of donker roodachtig bruine exemplaren met een grotendeels onduidelijke tekening, sommige exemplaren zijn lichtbruin, roodachtig grijs of lichtgrijs met donkerbruine of zwartachtige spikkels en vlekken en/of onregelmatige banden en er komen vrij effen gekleurde vlinders voor. Bij veel exemplaren contrasteert het grijze borststuk met de donkere of bruine vleugels.

Kenmerken rups

Tot 40 mm; lichaam varieert in kleur van blauwachtig groen tot geelachtig groen of donker grijsachtig groen, met uitgebreide witte spikkeling; over het midden van de rug een brede, witte middenstreep met aan weerszijden een smallere witte lengtestreep; over de spiracula een witte of geelachtige lengteband met zwartgezoomde bovenrand; kop lichtgroen of groenachtig bruin.

Gelijkende soorten vlinder

De sierlijke voorjaarsuil (O. gracilis) heeft een zachtere pastelkleurige voorvleugel met een eenvoudiger, minder vlekkerige tekening; de golflijn is rechter en heeft geen kleine donkere vlekken aan de binnenzijde. Zie ook de bandvoorjaarsuil (O. opima), de populierenvoorjaarsuil (O. populeti) en de dubbelstipvoorjaarsuil (Anorthoa munda).

Gelijkende soorten rups

Sierlijke voorjaarsuil (Orthosia gracilis), tweestreepvoorjaarsuil (Orthosia cerasi), nunvlinder (Orthosia gothica), katwilguiltje (Brachylomia viminalis), bruine essenuil (Lithophane semibrunnea), gageluil (Lithophane lamda), eikenuiltje (Dryobotodes eremita), hyena (Cosmia trapezina), roestuil (Mniotype satura), gele granietuil (Polymixis flavicincta) en maanuiltje (Cosmia pyralina).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Vooral loofbossen; ook struwelen en tuinen.

Planten

Diverse loofbomen, waaronder eik, wilg, sleedoorn en allerlei fruitbomen; ook kruidachtige planten zoals zuring.

Waardplant

Appel
Malus

Sleedoorn
Prunus

Peer
Pyrus

Eik
Quercus

Zuring
Rumex

Wilg
Salix

Nieuws

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

Alle soorten uit deze familie