schaapje Acronicta leporina

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Algemeen. Komt verspreid over vrijwel het hele land voor. RL: gevoelig.

Rode lijst

gevoelig

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin mei-eind september in twee generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.

Levenscyclus

Rups: juni-oktober. De rupsen knagen een holte in dood hout en maken de uitgang dicht met zijde en houtsplinters. De soort overwintert als pop in deze holte.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

The Miller

Duitse naam

Woll-Rindeneule

Franse naam

le Flocon de laine , la Noctuelle-Lièvre

Oud Nederlandse naam

wit schaapje

Synoniemen

Acronycta leporina, Acronycta bradyporina

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Het schaapje (Acronicta leporina) en het bont schaapje (Acronicta aceris) danken hun Nederlandse naam aan het harige, wollige uiterlijk van de rups, dat wel wat doet denken aan een schaap. Bij het schaapje (vroeger ook wel wit schaapje genoemd) zijn de haren van de rups wit, bij het bont schaapje zijn de haren bont (geel, oranje, rood) gekleurd.
Meer over Nederlandse namen

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Acronicta: akronux is het vallen van de avond. Waarschijnlijk heeft deze naam dezelfde strekking als Noctua, in de nacht. Dit genus heeft immers geen enkele binding met de avondschemering.
leporina: lepus is een haas, leporinus is van of als een haas. De gelijkenis moet worden gezocht in de witte winterjas van een berghaas. Linnaeus onderstreept de witheid en legt verband naar S. lubricipeda. Linnaeus omschrijft de vlinder met laevis, hetgeen glad betekent; dit geldt voor alle soorten die Linnaeus op dezelfde pagina beschrijft, Linnaeus bedoelt: zonder haarpluimen.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 16-21 mm. De vrij spits toelopende, witachtige voorvleugel is fijn grijs bestoven. Op de vleugel bevindt zich een spaarzame zwarte tekening, waarvan vooral de zwarte halvemaanvormige of S-vormige vlek in het middenveld opvalt; deze vlek vormt de begrenzing van de overigens nauwelijks zichtbare niervlek. In de vleugelwortel is een smal zwart streepje zichtbaar. Langs de centrale dwarslijnen bevinden zich enkele kleine pijlvormige zwarte vlekken. Het vrouwtje is meestal groter dan het mannetje en heeft een bredere voorvleugel. Soms komen geheel witte, donkergrijze of zwak getekende exemplaren voor.

Kenmerken rups

Tot 37 mm; lichaam bedekt met een dichte vacht van fijne golvende haren die bij de zuidelijke exemplaren witachtig en bij de noordelijke exemplaren geelachtig zijn; lichaam bleek groen. Vlak voor de verpopping wordt het lichaam donkerder en de beharing wordt zwart.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Loofbossen, broekbossen, heiden en moerassen; ook stedelijk gebied.

Planten

Diverse loofbomen, met een voorkeur voor berk en zwarte els. Ook op wilg en (ratel)populier.

Waardplant

Els
Alnus

Berk
Betula

Populier
Populus

Wilg
Salix

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

grote bruine grasuil
Rhyacia lucipeta

breedbandhuismoeder
Noctua fimbriata

zuidelijke grasuil
Mythimna vitellina

dwerghuismoeder
Panemeria tenebrata

oostelijke monnik
Cucullia fraudatrix

nullenuil
Dicycla oo

Alle soorten uit deze familie