klaverblauwtje Cyaniris semiargus

Familie

blauwtjes (LYCAENIDAE)

Zeldzaamheid

Het klaverblauwtje heeft een moeizame relatie met ons land en verdween in 1974. Sinds de jaren negentig van de twintigste eeuw is het een onregelmatige standvlinder; recentere vestigingen in Zuid-Limburg blijken telkens slechts tijdelijk te zijn. Inmiddels plant hij zich toch alweer lange tijd voort in ons land. De aantallen fluctueren wel enorm, en populaties komen en gaan, maar vanaf midden jaren negentig zit hij altijd wel ergens in Zuid Limburg.

Rode lijst

ernstig bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin mei-eind juni en begin juli-begin september in twee generaties. In warme jaren vliegt begin oktober soms een derde generatie. De vlinders voeden zich met nectar van onder andere rode klaver, witte klaver en rolklaver.

De uiterste vliegdata zijn 18 april en 13 oktober.

Levenscyclus

De rups van het klaverblauwtje is het hele jaar door aanwezig. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in de strooisellaag. Jonge rupsen eten vooral van de bloemen en de zaden, na de overwintering eten ze ook de groeipunten van de bladeren.

ei-afzet
Het vrouwtje zet de eitjes afzonderlijk af op en in jonge, nog net niet geopende bloemhoofdjes. Ze heeft een voorkeur voor kleine planten die relatief geïsoleerd staan.

rups en verpopping
Jonge rupsen leven vooral van de bloemen en de zaden; na de overwintering eten ze ook de groeipunten van bladeren. De rupsen worden bezocht door verschillende soorten schubmieren van het geslacht Lasius. Halfvolgroeide rupsen van de tweede generatie overwinteren in de strooisellaag.

vlinders
De eerste vlinders verschijnen in mei. De dichtheid is hoog, tot circa 64 vlinders per hectare. Ze voeden zich met nectar van onder andere rode klaver, witte klaver en rolklaver. Het mannetje verdedigt een territorium of zoekt, door schijnbaar willekeurig rond te vliegen, naar een vrouwtje. Na een korte balts vindt laag in de vegetatie de paring plaats die ongeveer een uur duurt. Tijdens de paring klimt het paar langs een grasspriet omhoog.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Mazarine Blue

Duitse naam

Violetter Waldbläuling, Rotklee-Bläuling

Franse naam

l'Argus Violet, Demi-argus

Oud Nederlandse naam

weideblauwtje

Synoniemen

Lycaena semiargus, Polyommatus cimon, Lycaena acis, Polyommatus semiargus

Meer

Toelichting wetenschappelijke naam

semiargus: semi is half en Argus was de man met honderd ogen. Deze soort heeft dus minder ogen op de vleugelonderkant dan P. argus.

Auteursnaam en jaartal

(Rottemburg, 1775)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: circa 15 mm. De bovenkant van de vleugels is bij het mannetje diep violetblauw met zwarte randen en bij het vrouwtje bruin. De onderkant van de vleugels is donkergrijs tot bruin met gelijkmatige, witgeringde zwarte stippen. Blauwe bestuiving op de onderkant van de vleugels komt weinig voor.

Kenmerken rups

Tot 12 mm; dik en gedrongen, naar de uiteinden versmald en afgeplat naar de randen; lichaam bleek groen, soms met een zweem van oker, over de rug een donkergroene middenstreep en soms met meerdere donkere lengtestrepen over rug en flanken; kop glimmend zwart, in rust in het lichaam teruggetrokken.

Gelijkende soorten vlinder

Zie het dwergblauwtje.

Gelijkende soorten vlinder

Bescherming

Wet natuurbescherming

Deze vlinder is beschermd in het kader van de Wet natuurbescherming.

Concrete bedreiging

De exacte oorzaak van de achteruitgang van het klaverblauwtje is onbekend. Mogelijk speelt het verdwijnen van kruidenrijke (kalk)graslanden die niet te schraal, maar ook niet te ruig zijn, een rol. Daarnaast ligt Nederland aan de rand van het areaal, waardoor de soort gevoelig is voor kleine veranderingen, bijvoorbeeld in het weer.

Aanbevolen beheersmaatregel

Waarschijnlijk profiteert de soort van een beheer van gefaseerd maaien of extensieve begrazing. Door gefaseerd te maaien blijft het hele seizoen bloemrijk grasland aanwezig en is dus ook de rode klaver in knop aanwezig. Mogelijk is een korte periode van begrazing na de vliegtijd van de soort ook een geschikte vorm van beheer, maar hier is nog geen onderzoek naar gedaan.

Toekomst
Mogelijk zullen de zwervers en onregelmatige standvlinders - die in Zuid-Limburg steeds vaker worden gezien - vaste populaties opbouwen. Dan zal deze soort eventueel weer een zeldzame standvlinder worden.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Droge, matig schrale graslanden, zoals kalkgraslanden, schralere hooilanden, brede kruidenrijke schrale wegbermen en zonnig gelegen, vrij vochtige en kruidenrijke, extensief begraasde weilanden.

Er moeten voldoende waardplanten aanwezig zijn die op het juiste moment bloeien; rupsen uit eitjes die zijn afgezet op uitgebloeide planten, zullen nooit volwassen worden.

Planten

Waardplanten: rode klaver; soms wondklaver.

Waardplant

Wondklaver
Anthyllis

Klaver
Trifolium

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie blauwtjes (LYCAENIDAE)

Alle soorten uit deze familie