nonvlinder Lymantria monacha

Familie

spinneruilen (EREBIDAE)

Zeldzaamheid

Niet zo algemeen. Komt vooral voor in bosachtige gebieden op de zandgronden in het binnenland. RL: kwetsbaar.

Rode lijst

kwetsbaar

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Half juni-half oktober in één generatie. De vlinders zijn zowel overdag als ´s nachts actief en komen op licht, vooral de mannetjes. Overdag rusten ze soms op boomstammen of palen.

Levenscyclus

Rups: april-juni. De rups verpopt zich in een losse cocon in een schorsspleet of tussen de bladeren. De soort overwintert als ei; de eieren worden afzonderlijk of in paren gelegd. Soms komen eitjes nog hetzelfde jaar uit, maar de uitgekomen rupsjes kunnen niet overwinteren.

De rupsen doorlopen 5-7 stadia. De mannelijke rupsen verpoppen zich in het 5e of 6e stadium; de vrouwelijke in het 6e of 7e, steeds echter één stadium meer dan de mannelijke rupsen. (Grijpma et al, 1986)
Hierdoor zijn de vrouwelijke poppen en vlinders groter dan de mannelijke.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Black Arches

Duitse naam

Nonne

Franse naam

la Nonne , le Cul-noir

Oud Nederlandse naam

kluizenaar

Synoniemen

Ocneria monacha, Psilura monacha, Liparis monacha

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Nonvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders'.
De vlinders hebben een mooie zwart/wit tekening, hetgeen overeenkomt met het habijt van traditioneel geklede nonnen.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Lymantria: lumanter is een verkwister, een vernietiger, naar de pest-soorten zoals L. dispar, die in dit genus zijn opgenomen.
monacha: monacha is een non; naar de zwart/wit kleur die aan het habijt van een non doet denken.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: ♂ 18-20 mm, ♀ 20-28 mm. Op de witte tot roomwitte voorvleugel bevindt zich een groot aantal zwarte, sterk getande dwarslijnen en vlekken. De binnenste zone van het middenveld is meestal leeg met uitzondering van een duidelijke middenstip. Meer naar buiten toe bevinden zich een omgekeerde V-vormige vlek en een paar dicht opeenstaande lijnen. Soms vloeien deze lijnen samen tot een donkere zone en soms is het gehele middenveld donker. Vaak komen vrijwel geheel zwarte of donkergrijze exemplaren voor. Het achterlijf heeft roze dwarsbanden, die vooral bij donkere vlinders soms heel vaag zijn. Het vrouwtje heeft een duidelijk gepunt achterlijf, waarmee ze de eitjes diep kan weg stoppen in een schorsspleet.

Kenmerken rups

Tot 35 mm; lichaam licht okerachtig wit met over de rug een brede, zwartachtig grijze lengteband, die tussen de segmenten is ingesneden; korte, grijze haarborsteltjes staan op kleine wratjes ingeplant; de segmenten negen en tien hebben elk op het midden van de rug een kleine, verheven, rode vlek; kop licht okerkleurig, sterk zwart getekend.

Gelijkende soorten vlinder

Donkere exemplaren zouden verward kunnen worden met een mannetje van de plakker (L. dispar), die echter altijd een bruine tint heeft. Het vrouwtje van de plakker is groter, heeft een veel vagere tekening, een gedrongen lichaam en een stomp achterlijf. Zie ook de schijn-nonvlinder (Panthea coenobita).

Gelijkende soorten vlinder

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Vooral bossen (soms schadelijk in naaldbossen).

Planten

Diverse naaldbomen, loofbomen en struiken.

Waardplant

Els
Alnus

Beuk
Fagus

Es
Fraxinus

Lariks
Larix

Den
Pinus

Eik
Quercus

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

Alle soorten uit deze familie