dubbelpijl-uil Graphiphora augur

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor. RL: bedreigd.

Rode lijst

bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Half mei-half augustus in één generatie. De vlinders bezoeken bloemen en komen in kleine aantallen op smeer en licht; overdag kruipen ze soms weg in spleten.

Levenscyclus

Rups: augustus-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de strooisellaag. De soort overwintert als jonge rups in de strooisellaag en verpopt zich in de grond.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Double Dart

Duitse naam

Augur-Bodeneule

Franse naam

l'Oméga , la Noctulelle augure

Synoniemen

Agrotis augur, Rhyacia augur, Spaelotis augur

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Van de dubbele pijl zit er op iedere voorvleugel één. Zie ook bij 'toelichting wetenschappelijke naam'.
De Engelse soortnaam wijst ook op de dubbele pijl.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Graphiphora: graphis is een manier om op tabletten van was te schrijven en phoreo is dragen; naar de pijlvormige vlek op de voorvleugel. Ochsenheimer nam deze naam over uit Hübner's Tentamen (1806).
augur: augur is een waarzegger, een geestelijke; mogelijk omdat de onvolledige vlekken het uiterlijk van runetekens hebben. Fabricius geeft geen uitleg; een aantal van zijn namen zijn woordspelingen en mogelijk is dit er een van.

Auteursnaam en jaartal

(Fabricius, 1775)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 18-21 mm. De voorvleugel is grotendeels effen gekleurd en de uilvlekken zijn slechts als, weliswaar duidelijke, zwarte contourlijnen zichtbaar. De ringvlek ligt samen met de tapvlek tegen de binnenste dwarslijn aan. De kleur van de voorvleugel varieert van zacht lichtbruin tot donker grijsachtig bruin, soms enigszins roodachtig getint. De tekening varieert nauwelijks.

Gelijkende soorten rups

Volgeling (Noctua comes), kleine breedbandhuismoeder (Noctua janthina), open-breedbandhuismoeder (Noctua janthe), zwarte-c-uil (Xestia c-nigrum), trapeziumuil (Xestia ditrapezium), driehoekuil (Xestia triangulum), bruine zwartstipuil (Xestia baja), kooluil (Mamestra brassicae), kleine huismoeder (Noctua interjecta) en splinterstreep (Naenia typica).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Loofbossen, struwelen, parken en moerassen; soms ook tuinen.

Planten

In het najaar diverse kruidachtige planten; in het voorjaar allerlei loofbomen en struiken, waaronder wilg, berk, lijsterbes, sleedoorn en meidoorn.

Waardplant

Berk
Betula

Meidoorn
Crataegus

Sleedoorn
Prunus

Wilg
Salix

Lijsterbes
Sorbus

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

Alle soorten uit deze familie