tijgerblauwtje Lampides boeticus

Familie

blauwtjes (LYCAENIDAE)

Zeldzaamheid

Een trekvlinder uit het zuiden die af en toe in Nederland wordt waargenomen. Tot 2000 waren er maar tien waarnemingen. In 2001 en 2006 zijn er relatief veel tijgerblauwtjes in ons land gezien. Daarna wordt het tijgerblauwtje bijna jaarlijks gezien, in sommige jaren met 5-10 exemplaren per jaar. Een deel van de waarnemingen is afkomstig van eitjes, rupsen of poppen die met sperzieboontjes of peultjes uit Afrika naar Nederland getransporteerd worden en hier uitkomen.

Rode lijst

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

In Zuid-Europa vliegt de soort van februari tot november in meerdere generaties. De meeste Nederlandse waarnemingen vallen in de periode juli-september.

Levenscyclus

De rupsen leven in de bloemen en de vruchten van de waardplant. De soort overwintert als ei of als jonge rups. Uit Nederland zijn geen rupsenvondsten van deze soort bekend.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Long-tailed Blue

Duitse naam

Geschwänzter Blasenstrauchbläuling, Hellgraue Holzeule

Franse naam

l'Argus Porte-queue

Oud Nederlandse naam

langstaartblauwtje

Synoniemen

Cosmolyce boeticus

Meer

Toelichting wetenschappelijke naam

Lampides: lampas is een toorts en eidos is voorkomen, vorm. Dit slaat op de mooie, lange, pluimachtige schubben op de bovenzijde van het mannetje van L. boeticus.
boeticus: Boetica is de Romeinse naam van een provincie in zuidelijk Spanje. De soort komt daar ook voor.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1767)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: circa 15 mm. De bovenkant van de vleugels is bij het mannetje violetblauw en bij het vrouwtje bruin met blauwviolette middencel. De grondkleur van de onderkant van de vleugels is lichtbruin met smalle witte dwarsstrepen en twee oogvlekken in de binnenrandhoek. Deze oogvlekken zijn zowel op de boven- als op de onderkant van de vleugel goed zichtbaar. Verse exemplaren hebben opvallend lange staartjes aan de achtervleugel, ter hoogte van de grootste oogvlek.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Warme onbeschaduwde plaatsen, waaronder steppeachtige graslanden, moestuinen, ruderale terreinen en moerassen.

Planten

Waardplanten: blazenstruik, kroonkruid en ook andere vlinderbloemigen.

Waardplant

Blazenstruik
Colutea

Lathyrus
Lathyrus

Erwt
Pisum

Kroonkruid
Securigera

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie blauwtjes (LYCAENIDAE)

sleedoornpage
Thecla betulae

kleine vuurvlinder
Lycaena phlaeas

bruin blauwtje
Aricia agestis

heideblauwtje
Plebejus argus

bruine vuurvlinder
Lycaena tityrus

boomblauwtje
Celastrina argiolus

Alle soorten uit deze familie