wolspinner Eriogaster lanestris

Familie

spinners (LASIOCAMPIDAE)

Zeldzaamheid

De laatst bekende waarneming dateert uit 1957 in Gelderland. Was daarvoor altijd een lokale en zeer zeldzame soort.

Rode lijst

verdwenen

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Maart-april in één generatie. Soms is er een tweede vliegperiode in september-oktober doordat enkele poppen zijn blijven liggen. De vlinders zijn alleen ´s nachts actief.

Levenscyclus

Rups: april-juli. De rupsen leven gezamenlijk in een compact spinsel waarin ze tot halverwege het laatste stadium verblijven. Tijdens warm zonnig weer zonnen ze op het spinsel. Ze foerageren vooral ´s nachts. Heggen en struiken die in de herfst licht gesnoeid zijn hebben voorkeur boven ongesnoeide. De soort overwintert als pop in een stevige bruine, bolvormige cocon, gewoonlijk vlak bij de grond. De pop blijft vaak twee of drie winters lang liggen voordat hij uitkomt, in kweek soms wel zeven jaar.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Small Eggar

Duitse naam

Wollafter

Franse naam

la Laineuse du cerisier , le Bombyx laineux

Synoniemen

Bombyx lanestris

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De rupsen van de Spinner-familie spinnen een meer of minder stevige cocon om in te gaan verpoppen.
Het vrouwtje van de wolspinner heeft een wollige anale pluim.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Eriogaster: erion is wol en gaster is de buik. Dit slaat op de wollige anale pluim bij het vrouwtje.
lanestris: lanestris is wollen; de anus is voorzien van een flinke witwollen pluim.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 15-21 mm. Karakteristiek voor deze spinner zijn de diepe roodbruine kleur, de heldere middenvlek en de opvallende witte vlek in het wortelveld. Deze laatste vlek heeft bij het mannetje de vorm van een lus. Er is alleen een buitenste dwarslijnaanwezig. Het vrouwtje is groter dan het mannetje en heeft aan het uiteinde van het achterlijf een bosje grijze haren die gebruikt worden om eilegsels mee te bedekken. De wolspinner is de enige spinner die in het vroege voorjaar vliegt (naast soms een tweede, veel kleinere generatie in het najaar).

Kenmerken rups

Tot 45 mm; lichaam zwart, overdekt met lange, bleek geelachtige haren met op de rug twee rijen korte, roodbruine haarborstels, die door geelachtig witte lijnen worden omringd; kop grijs met zwarte tekening.

Gelijkende soorten vlinder

Zie de zwarte herfstspinner (Poecilocampa populi), de bosrandspinner (E. catax), de herfstspinner (Lemonia
dumi)
en de hageheld (Lasiocampa quercus).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Struwelen en verspreid liggende bosschages in open gebied.

Planten

Vooral sleedoorn en meidoorn.

Waardplant

Meidoorn
Crataegus

Sleedoorn
Prunus

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spinners (LASIOCAMPIDAE)

Alle soorten uit deze familie