kleine vos Aglais urticae

Familie

aurelia's (NYMPHALIDAE)

Zeldzaamheid

Een zeer algemene standvlinder die verspreid over het hele land voorkomt.

Rode lijst

thans niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Februari-oktober in twee elkaar overlappende generaties. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende soorten planten. Het mannetje houdt vanaf het middaguur een territorium bezet. De vlinders vertonen veel zwerfgedrag.

Vlinders zijn gevonden tussen 1 januari en 31 december. Deze soort, die als vlinder overwintert, kan dus het hele jaar door worden waargenomen.

Levenscyclus

Rups: begin mei-eind september. Jonge rupsen leven in spinselnesten op de waardplant; deze spinselnesten zijn vaak gemakkelijk te vinden. Volwassen rupsen leven solitair en foerageren onbeschut. De eieren worden in groepen afgezet op onderkant van de bladeren van de waardplant. De soort overwintert als vlinder op vochtige en koele plaatsen in bomen en gebouwen.

ei-afzet
Het vrouwtje zet de eitjes bij voorkeur af op jonge brandnetels die groeien op open, zonnige plaatsen. Om een geschikte plant te vinden, gebruikt zij zintuigen die liggen op het onbehaarde gedeelte van haar voorste poten, de poetspoten. Ze zoekt in de namiddag een geschikte bos brandnetels uit waarop ze overnacht. De volgende ochtend blijft zij daar in de buurt en wisselt het zonnen af met korte vluchten. Zodra de temperatuur hoog genoeg is, wordt één groepje van enkele tientallen tot honderden eitjes afgezet op de onderzijde van een blad. Als het vrouwtje tijdens het leggen van de eitjes wordt verstoord, vliegt ze weg maar keert later terug om de afzet te voltooien.

rups en verpopping
De rupsen spinnen enkele bladeren samen waarin ze gezamenlijk leven. De grootte van de groep varieert van enkele tot honderden rupsen. Wanneer de plant is kaalgevreten, zoeken ze een andere - liefst jonge - brandnetel op. Pas in het laatste stadium leven de rupsen meer solitair. Rupsen zijn gevoelig voor vorst; vooral nachtvorst in mei kan veel slachtoffers maken. De rupsen verpoppen zich aan plantenstengels of aan muren.

vlinders
Op de eerste zonnige dag in het jaar, soms al in februari, komen de eerste vlinders te voorschijn. Ze voeden zich met nectar van diverse planten. De dichtheid is doorgaans gemiddeld, zo´n 12 tot 36 individuen per hectare.
Het mannetje verdedigt vanaf het middaguur een territorium, meestal op een beschutte, zonnige plek in de buurt van een flinke bos brandnetels. Als na verloop van tijd geen vrouwtje is gepasseerd, zoekt hij een ander territorium. Gemiddeld bezet een mannetje twee verschillende territoria per dag en op sommige plaatsen kunnen vier tot zes mannetjes tegelijkertijd een territorium hebben.
Een mannetje benadert ieder vliegend, donkergekleurd object. Hij verdrijft mannelijke soortgenoten, soms in een minutenlange spiraalvlucht en achtervolgt ieder vrouwtje. Een mannetje achtervolgt een vrouwtje net zo lang totdat ze gaat rusten. Deze achtervolging kan enkele uren duren terwijl ook andere mannetjes het vrouwtje achterna gaan. Als het vrouwtje uiteindelijk gaat zitten, neemt het mannetje achter haar plaats. Hij betast haar vleugels met zijn antennes.
De paring gebeurt meestal aan de onderzijde van een brandnetelblad en duurt de hele nacht. Vlinders van de tweede generatie overwinteren op een koele en donkere plaats, zoals in gebouwen, holle bomen, holen of grotten. Voor de overwintering drinken ze eerst veel nectar om een grote energievoorraad op te bouwen.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Small Tortoiseshell

Duitse naam

Kleiner Fuchs

Franse naam

La Petite Tortue, Petit-renard

Oud Nederlandse naam

kleine aurelia

Synoniemen

Vanessa urticae

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De naam kleine vos dankt de vlinder aan de roodbruine kleur op de vleugels. Dat heeft veel weg van de vachtkleur van de vos (Vulpes vulpes). In Duitsland wordt de vos 'Rotfuchs' genoemd vanwege die roodbruine vacht. 

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Aglais: aglaos is mooi, aglaia is schoonheid. Aglaja is een van de drie gratiën.
urticae: Urtica is het plantengeslacht brandnetel. Linnaeus gaf correct aan dat de waardplant tot dit geslacht behoorde.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 22-25 mm. De bovenkant van de voorvleugel is roodbruin met een rij blauwe maanvlekken langs de achterrand. Langs de voorrand van de voorvleugel bevinden zich afwisselend enkele zwarte en lichte vlekken en in het middenveld liggen drie zwarte vlekken.

Kenmerken rups

Tot 22 mm; lichaam zwart met zeer fijne, witte stipjes en aan weerszijden twee gebroken lengtestrepen, waaronder het lichaam een purperachtig bruine kleur heeft; soms een aantal roodachtig bruine vlekjes tussen de gele lengtestrepen; sommige vormen zijn met geel overdekt; de doorns langs de rug en op de flanken zwart of geelachtig; kop zwart.

Gelijkende soorten vlinder

Zie de grote vos.

Gelijkende soorten vlinder

Bescherming

Aanbevolen beheersmaatregel

Er zijn geen speciale beschermingsmaatregelen nodig. Toch gaan de aantallen licht achteruit. De reden hiervan is onbekend. Het aantal individuen zou kunnen toenemen als niet alleen in natuurgebieden maar ook in het stedelijk groen en in wegbermen meer open zonnige plaatsen komen waar kleinere brandnetels groeien. Een ander aandachtspunt zijn de nectarplanten. In het voorjaar (tot en met mei) en de maanden juli tot en met september is een groot aanbod van nectarrijke bloemen in tuinen, parken en bermen belangrijk.

Toekomst
De oorzaak van de recente achteruitgang is onbekend en daarom is een voorspelling van het voorkomen in de toekomst lastig. Waarschijnlijk blijft de kleine vos voorlopig een algemene standvlinder.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Allerlei plaatsen waar voldoende nectar te vinden is, zoals tuinen, parken, bosranden, ruigten, dijken en bermen.

In het voorjaar zijn de vlinders relatief vaak bij wilgenbossen te vinden, in de nazomer, wanneer de struikhei bloeit, zijn ze zelfs in droge heidegebieden te zien. De hoogste aantallen worden gevonden bij droge graslanden. De rupsen worden slechts zelden in dit soort gebieden gevonden; die leven op jonge brandnetels die op droge plaatsen in de volle zon groeien. Dit in tegenstelling tot alle andere ´brandnetelvlinders´ die grotere planten gebruiken die op meer vochtige plaatsen groeien.

Planten

Waardplant is de grote brandnetel.

Waardplant

Brandnetel
Urtica

Nectarplant

Vlinderstruik
Buddleja

Sleedoorn
Prunus

Tijdschriften

Projecten

Soorten uit dezelfde familie aurelia's (NYMPHALIDAE)

Alle soorten uit deze familie