koperuil Diachrysia chrysitis

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Mei-oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders zijn actief in de schemering en bezoeken bloemen van onder andere vlinderstruik en kamperfoelie; later in de nacht vliegen ze opnieuw en komen ze op licht.

Levenscyclus

Rups: juni-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag dicht bij de grond onder de waardplant. De soort overwintert als jonge rups dicht bij de grond in de vegetatie en verpopt zich in een losse cocon aan de onderzijde van een blad van de waardplant.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Burnished Brass

Duitse naam

Messingeule

Franse naam

le Vert-Doré

Oud Nederlandse naam

glansuil, het koperkapelletje, koperglansuiltje

Synoniemen

Plusia chrysitis, Phytometra chrysitis, Diachrysia tutti, Plusia tutti

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Koperuil is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
De metaalkleur op de vleugels is volgens de Latijnse naam van goud en volgens de Nederlandse naam van koper.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Diachrysia: diakhrusos is met gouddraad geweven. Wijzend op de metaalkleurige vlekken.
chrysitis: khrusites, khrusitis is lijkend op goud; ook hier weer de verwijzing naar de metaalkleur van de vleugels.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 16-19 mm. De kop en de karakteristieke kuif op de bovenzijde van het borststuk hebben een opvallende oranje kleur; verderop op het borststuk is een tweede oranje kuifje zichtbaar en op het achterlijf bevinden zich ook twee kleine kuifjes. De brede voorvleugel is grijsachtig bruin met een paarse tint en eindigt sierlijk in een scherpe, naar buiten gebogen punt. Kenmerkend is het patroon van twee brede metaalgroene banden in het wortelveld en in het zoomveld, die een opvallende metaalglans hebben. Vaak zijn deze banden door een verbinding in het middenveld met elkaar versmolten. Vlinders van de tweede generatie zijn over het algemeen kleiner dan die van de eerste generatie.

Kenmerken rups

Tot 35 mm; een 'semi-spanrups' met slechts twee paar buikpoten; lichaam bleek blauwachtig groen met over de rug een rij witachtige, pijlvormige vlekken en langs de zwartgerande spiracula een witachtige lengtestreep; kop geelachtig groen.

Gelijkende soorten vlinder

Zie de grote koperuil (D. chryson).

Gelijkende soorten rups

Turkse uil (Chrysodeixis chalcites), gelduil (Polychrysia moneta), goudvenstertje (Plusia festucae), moerasgoudvenstertje (Plusia putnami),gamma-uil (Autographa gamma), donkere jota-uil (Autographa pulchrina), jota-uil (Autographa jota) en zilvervenster (Autographa bractea).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Tuinen, struwelen, slootkanten, moerassen, bosranden en ruige graslanden.

Planten

Diverse kruidachtige planten, waaronder brandnetel, dovenetel, wilde marjolein en distels.

Waardplant

Distel
Carduus

Dovenetel
Lamium

Marjolein
Origanum

Brandnetel
Urtica

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

Alle soorten uit deze familie